 | | |
| Staaltype(s) | S Serum (oker met gel) of Heparine (met gel) |
| Volume | 100 µl |
| Uitvoering | max. 10 werkdagen |
| Verzending | gekoeld 2 - 8 °C (staal niet ouder dan 14 dagen) of diepgevroren |
| Methode | Line-blot |
| Aanrekening | 556054 (556054 - 556065 B 700 Identificeren van tegen een specifiek nucleair of cytoplasmatisch antigeen gerichte antilichamen door met een immunoblot
of immunodot techniek, ongeacht het aantal ge?dentificeerde antigenen (Maximum 1) (Diagnoseregel 29) Klasse 20) |
| | Diagnoseregel 29: | de identificatie van antilichamen gericht tegen een specifiek nucleair of cytoplasmatisch antigen door immunoblotting mag slechts aangerekend worden indien de immunofluorescentiereactie positief is voor een nucleair antigen voor een titer van tenminste 1/40 of voor een cytoplasmatisch antigen, ongeacht de titer |
|
| Accreditatie | Nee |
| Bron referentiewaarden | bijsluiter EUROIMMUN versie 13/12/2011 |
| Referentiewaarden | Sex | Leeftijd (van-tot) | Referentiewaarde | Eenheid | | | Negatief | |
|
| LOINC/Albert/local code | Antwoord: 13175-5 |
| Verantwoordelijke | Prof. dr. apr. Biol. C. Bonroy |
 | |