Synoniemen: Philadelphia chromosoom,

Diagnose CML / BCR-ABL1 fusietranscript of t(9;22)(q34;q11)

Staaltype:

Beenmerg en bloed EDTA (geen heparine!)

Eenheid:

% BCR-ABL1/ABL1

Volume:

Beenmerg (min. 1 mL), 4 mL bloed (min. 3 mL, minder wordt niet aanvaard), EDTA (geen heparine!)

Uitvoering:

1x per week

Antwoordtijd:

breekpunt M-bcr/p210 = 10 dagen; breekpunt m-bcr/p190 = 14 dagen

Afnamecondities:

Vers afgenomen met vermelding afnametijdstip op aanvraagformulier (datum en uur)

Verzending:

Binnen 24h na afname (stalen op vrijdag moeten het lab voor 14u bereiken)

Methode:

RT-qPCR

Techinfo:

De gebruikte methode bij de uitwerking van een CML is een ‘two step real-time PCR’ of RT-qPCR met behulp van een reverse transcriptase (RT) stap en een real-time PCR-reactie. De methode is gebaseerd op het gestandardiseerd EAC (Europe Against Cancer) protocol (Gabert et al, Leukemia 2003).
De meest frequente junctietypes (b2a2/b3a2 of M-bcr bij p210 en e1a2 of m-bcr bij p190) worden geanalyseerd. Andere zeldzame junctietypes worden niet opgespoord. Het resultaat dient daarom steeds geinterpreteerd te worden samen met de cytogenetische bevindingen (karyotypering en FISH).
Positieve resultaten voor p210 (> 95% van de CML patiënten) worden gerapporteerd op de internationale schaal (IS) m.b.v. een labospecifieke conversiefactor. Voor meer uitleg hieromtrent en rapportering bij follow-up CML patiënten zie test `BCR-ABL1 p210 % IS`.

Bij AML/ALL worden m.b.v. een Hemavision multiplex RT-PCR kit (DNA Technology) translocaties opgespoord (zie test `leukemie translocatie screening`). Ook BCR-ABL1 of t(9;22) wordt hiermee opgepikt. Afhankelijk van breekpunt wordt een specifieke BCR-ABL1 qPCR ingezet voor het opsporen van minimale residuele ziekte of MRD. Zie BCR-ABL1 p210 % IS en BCR-ABL1 p190 kwantitatief.

Analytische gevoeligheid assay: 
- Voor breekpunt Major-bcr/p210 (>95% van de CML patiënten): `limit of quantification` of LOQ = 4 kopijen / limit of detection` of LOD = 1 kopij
- Voor breekpunt minor-bcr/p190 (vnl. ALL patiënten): `limit of quantification` of LOQ = 10 kopijen / limit of detection` of LOD = 2 kopijen 

Klinische info:

Chronische myeloïde leukemie (CML) is geassocieerd met een specifieke genetische afwijking, namelijk in > 95% van de gevallen wordt een translocatie t(9;22)(q34;q11) of het moleculair equivalent BCR-ABL1, gedetecteerd. Ook bij acute myeloïde leukemie (AML) en acute lymfatische leukemie (ALL) wordt deze t(9;22) teruggevonden, geassocieerd met een slechte prognose.

Opmerkingen:

Belang pre-analytische fase: 
De stabiliteit is namelijk beperkt (bepaling op RNA) zodat de verwerking van het monster (isolatie witte bloedcellen) zeker binnen de 48h na afname moet uitgevoerd worden! Daarom moet het staal zo snel mogelijk naar het lab Moleculaire Diagnostiek (MolHem) verstuurd worden, namelijk binnen de 24h na afname! Stalen moeten tot begin verwerking in het lab of voor verzending naar het lab bewaard worden in de koelkast 

Terugbetaling:
Een diagnostische uitwerking bij CML is slechts 1x terugbetaald per jaar onder art33ter:
Diagnose BCR-ABL1 bij CML: RIZIV nr 594053-594064, B3000, Pseudocode 594495-594506
Diagnose BCR-ABL1 bij ALL: RIZIV nr 594053-594064, B3000, Pseudocode 594532-594543
Op die manier kan de bepaling BCR-ABL1 m.b.v. qPCR slechts op 1 staalsoort worden uitgevoerd en niet op zowel beenmerg als perifeer bloed (PB). Aangezien PB wordt gebruikt voor follow-up, zal ook bij diagnose PB de voorkeur genieten bij CML en BM bij uitwerking leukemie. 

Externe kwaliteits evaluatie:

UK NEQAS (United Kingdom National External Quality Assessment Service)

Accreditatie:

Ja (Accreditatie volgens BELAC-certificaat 087-MED)

Validatiedossier:

Ja

Gerelateerd:

Verantwoordelijke:

Apr. biol. B. Denys

Laatste manuele bijwerking: BADE op 27/09/2022