CBFB-MYH11 fusietranscript of inv(16)(p13q22)

Staaltype:

Voorkeur voor beenmerg EDTA; bloed EDTA indien klinisch relevant

Eenheid:

Geen

Volume:

Beenmerg (min. 1 mL), 4 mL bloed (min. 3 mL, minder wordt niet aanvaard)

Uitvoering:

1x om de 2 weken

Antwoordtijd:

Max. 3 weken

Afnamecondities:

Vers afgenomen met vermelding afnametijdstip op aanvraagformulier (datum en uur)

Verzending:

Binnen 24h na afname (stalen op vrijdag moeten het lab voor 14u bereiken)

Techniek:

RT-qPCR

Techinfo:

Na positief CBFB-MYH11 resultaat met de HemaVision translocatie screening (zie `leukemie translocatie screening`) wordt het fusiegentranscript bevestigd met een RT-qPCR. Deze ‘two step real-time PCR’ of RT-qPCR met behulp van een reverse transcriptase (RT) stap en een real-time PCR-reactie is gebaseerd op het gestandardiseerd EAC (Europe Against Cancer) protocol (Gabert et al, Leukemia 2003). Er is een RT-qPCR ter beschikking voor 3 verschillende junctietypes, namelijk type A, E en D (meest voorkomende). 

Deze RT-qPCR test wordt voornamelijk gebruikt om de patiënten op te volgen voor minimale residuele ziekterest detectie of MRD en laat kwantitatieve analyse toe.  Voor zeldzame junctietypes kan geen kwantitatieve PCR ingezet worden (kwalitatieve opvolging wel mogelijk).
Om niet-patiëntgebonden variatie op de resultaten van opeenvolgende metingen en staalnames te corrigeren, wordt de expressie van het fusietranscript steeds genormaliseerd ten opzichte van een referentiegen. Vervolgens wordt het resultaat gerapporteerd als een relatieve waarde t.o.v. de waarde bij diagnose (uitgedrukt als percentage). Dit laat een (klinisch) duidelijke monitoring in de tijd toe waarbij een log-reductie of log-toename makkelijk kan worden geïnterpreteerd.

Voor CBFB-MYH11 werd theoretisch een detectielimiet voor type A, D en E van 0.001% aangetoond. De gevoeligheid die behaald kan worden in het patiëntenstaal is echter afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van het RNA en de efficiëntie van de reverse transcriptase stap. Dit kan sterk verschillen tussen verschillende staalnames van verschillende of éénzelfde patiënt. Daarom wordt bij een negatief resultaat, of een laag positief maar niet te kwantificeren resultaat, deze staalspecifieke detectielimiet gerapporteerd. Wanneer een gevoeligheid van 0.1% niet meer gehaald wordt, wordt het resultaat niet meer geïnterpreteerd.

Klinische info:

CBFB-MYH11, het moleculair equivalent van inv(16)(p13.1q22) of t(16;16)(p13.1;q22), wordt gevonden in 5-8% van de AML patiënten. Het wordt voornamelijk teruggevonden bij AML met een myelomonocytaire differentiatie (FAB AML M4) en specifiek met een abnormale eosinofiele component (FAB AML M4eo) (meerderheid van de gevallen). CBFB-MYH11 is geassocieerd met een goede prognose. Echter, wanneer eveneens KIT mutaties (zie A1243) gedetecteerd worden (30% van de gevallen), is het risico op herval groter. inv(16)(p13q22) resulteert in een inversie tussen het CBFβ gen gelokaliseerd op chromosoom 16q22 en het MYH11 gen gelokaliseerd op chromosoom 16p13. Meer dan 85% van de positieve patiënten heeft het type A transcript; type D en E transcripten wordt slechts in 5% van de gevallen gevonden en andere types komen maar heel zelden voor.

Opmerkingen:

Het belang van de pre-analytische fase: 
De stabiliteit van het staal is beperkt (bepaling op RNA) zodat de verwerking van het monster (isolatie witte bloedcellen) zeker binnen de 48h na afname moet uitgevoerd worden. Daarom moet het staal zo snel mogelijk naar het labo Moleculaire Diagnostiek (MolHem) verstuurd worden, namelijk binnen de 24h na afname! Bewaring van het staal tot begin verwerking van de stalen of voor verzending naar het labo in koelkast bij 2-8°C.


Terugbetaling:
Deze test is 4x/jaar terugbetaald per follow-up jaar (RIZIV nr 588571-588582, B3000). Op die manier kan de CBFB-MYH11 qPCR monitoring slechts om de 3 maanden uitgevoerd worden en genieten beenmergstalen de voorkeur (betere gevoeliegheid). De verantwoordelijk klinisch bioloog controleert daarom alle aanvragen en beslist of de test al of niet wordt uitgevoerd. Enkel in overleg en bij specifieke klinische indicaties kan dit aantal overschreden worden. 

Externe kwaliteits evaluatie:

MODHEM netwerk (www.modhem.nl) / UK NEQAS (United Kingdom National External Quality Assessment Service)

Accreditatie:

Ja (Accreditatie volgens BELAC-certificaat 087-MED)

Validatiedossier:

Ja

Gerelateerd:

Verantwoordelijke:

Apr. biol. B. Denys

Laatste manuele bijwerking: BADE op 27/09/2022