TEL-AML of ETV6-RUNX1 fusietranscript of t(12;21)(p13;q22) LG-140

Staaltype:

Voorkeur voor beenmerg EDTA; bloed indien klinisch relevant

Volume:

Beenmerg (min. 1 mL), 4 mL bloed (min. 3 mL, minder wordt niet aanvaard)

Uitvoering:

1x om de 2 weken

Antwoordtijd:

Max. 3 weken

Afnamecondities:

Vers afgenomen met vermelding afnametijdstip op aanvraagformulier (datum en uur)

Techniek:

RT-qPCR

Techinfo:

Na positief resultaat voor TEL-AML1 of ETV6-RUNX1 fusietranscript met de HemaVision translocatie screening (zie `leukemie translocatie screening`) wordt het resultaat bevestigd met een RT-qPCR. Deze ‘two step real-time PCR’ of RT-qPCR met behulp van een reverse transcriptase (RT) stap en een real-time PCR-reactie is gebaseerd op het gestandardiseerd EAC (Europe Against Cancer) protocol (Gabert et al, Leukemia 2003). 

Deze RT-qPCR test wordt gebruikt om de patiënten op te volgen voor minimale residuele ziekterest detectie of MRD en kwantitatieve analyse toe. Om niet-patiëntgebonden variatie op de resultaten van opeenvolgende metingen en staalnames te corrigeren, wordt de expressie van het fusietranscript steeds genormaliseerd ten opzichte van een referentiegen. Vervolgens wordt het resultaat gerapporteerd als een relatieve waarde t.o.v. de waarde bij diagnose (uitgedrukt als percentage). Dit laat een (klinisch) duidelijke monitoring in de tijd toe waarbij een log-reductie of log-toename makkelijk kan worden geïnterpreteerd.

Analytische gevoeligheid of detectielimiet van de assay is 0.001%. De gevoeligheid die behaald kan worden in het patiëntenstaal is echter afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van het RNA en de efficiëntie van de reverse transcriptase stap. Dit kan sterk verschillen tussen verschillende staalnames van verschillende of éénzelfde patiënt. Daarom wordt bij een negatief resultaat, of een laag positief maar niet te kwantificeren resultaat, deze staalspecifieke detectielimiet gerapporteerd. Wanneer een gevoeligheid van 0.1% niet meer gehaald wordt, wordt het resultaat niet meer geïnterpreteerd.

Klinische info:

TEL-AML of ETV6-RUNX1 of t(12;21)(p13;q22) wordt aangetroffen bij 25% van de ALL gevallen bij kinderen en is hierbij de meest frequente genherschikking in ALL bij kinderen. Het is meestal geassocieerd met een precursor B-cel ALL (voornamelijk common B-ALL en pre-B-ALL). De prognose van t(12;21) positieve patiënten is controversieel maar de meeste studies tonen een associatie met een betere prognose.

Opmerkingen:

Het belang van de pre-analytische fase: 
De stabiliteit van het staal is beperkt (bepaling op RNA) zodat de verwerking van het monster (isolatie witte bloedcellen) zeker binnen de 48h na afname moet uitgevoerd worden. Daarom moet het staal zo snel mogelijk naar het labo Moleculaire Hematologie (MolHem) verstuurd worden, namelijk binnen de 24h na afname! Bewaring van het staal tot begin verwerking van de stalen of voor verzending naar het labo in koelkast bij 2-8°C.

Terugbetaling:
Deze test is 4x/jaar terugbetaald per follow-up jaar (RIZIV nr 588571-588582, B3000). Op die manier kan de TEL-AML qPCR monitoring slechts om de 3 maanden uitgevoerd worden en genieten beenmergstalen de voorkeur (betere gevoeligheid). De verantwoordelijk klinisch bioloog controleert daarom alle aanvragen en beslist of de test al of niet wordt uitgevoerd. Enkel in overleg en bij specifieke klinische indicaties kan dit aantal overschreden worden. 

Detailinformatie:

A1217

Externe kwaliteits evaluatie:

UK NEQAS (United Kingdom National External Quality Assessment Service) / MODHEM netwerk (www.modhem.nl)

Accreditatie:

Ja (Accreditatie volgens BELAC-certificaat 087-MED)

Validatiedossier:

Ja

Gerelateerd:

Verantwoordelijke:

Apr. biol. B. Denys

Laatste manuele bijwerking: AI\tfiers op 31/07/2024