Genormaliseerde WT1 expressie LG-149

Staaltype:

Beenmerg en bloed EDTA

Volume:

Beenmerg (min. 1 mL), 4 mL bloed (min. 3 mL, minder wordt niet aanvaard)

Uitvoering:

1x om de 2 weken

Antwoordtijd:

2-3 weken (zowel diagnostisch als follow-up)

Afnamecondities:

Vers afgenomen met vermelding afnametijdstip op aanvraagformulier (datum en uur)

Techniek:

RT-qPCR

Techinfo:

De in-house methode is gebaseerd op de gestandaardiseerde ELN methode (European LeukemiaNet) (Cilloni et al., J Clin Oncol 2009). Hierbij worden primers gebruikt die niet gelegen zijn in de regio waar vaak mutaties in WT1 gedetecteerd worden in AML.
De techniek die we gebruiken is de ‘two step real-time RT-PCR’ met behulp van reverse transcriptase (RT) stap en een real-time PCR-reactie. Om het resultaat te kwantificeren wordt gebruik gemaakt van een (gemiddelde) standaardcurve (absolute kwantificatie). Het aantal kopijen of copy numbers (CN) m.b.v. de (gemiddelde) standaardcurve wordt voor zowel voor WT1 als huishoudgen ABL1 bepaald. Het finaal resultaat wordt uitgedrukt als het aantal kopijen WT1 / 10 000 ABL1 kopijen en afgekort tot NCN (normalised copy numbers).

De WT1-overexpressie moet voldoende hoog zijn zodat de opvolgstalen met een voldoende gevoeligheid geanalyseerd en geinterpreteerd kunnen worden. Daarom wordt de WT1 expressie pas als overexpressie beschouwd in diagnostische stalen als die expressie minimaal 10x hoger ligt als de maximale achtergrondexpressie in beenmerg of perifeer bloed. Dan pas zal de WT1 qPCR gebruikt worden als moleculaire merker voor follow-up. 
Ook bij de interpretatie van follow-up stalen wordt rekening gehouden met de achtergrondexpressie in beenmerg (cut-off 250 NCN) en bloed (cut-off 50 NCN).

Klinische info:

De expressie van het WT1 gen is een tumormerker voor leukemische blasten in de meeste gevallen van leukemie (`panleukemische merker`). Deze overexpressie van WT1 wordt gezien bij zowel AML als ALL en kan gebruikt worden voor bepaling van minimale residuele ziekte of MRD. WT1 is echter een weinig specifieke en gevoelige merker voor follow-up aangezien we ook achtergrondexpressie zien bij normale hematopoietische cellen. Gezien de beperkte gevoeligheid bij ALL (studie op retrospectieve analyses) en het gebruik van flowcytometrische MRD analyses (en/of ASO qPCR), wordt WT1 niet meer gebruikt als moleculaire MRD merker in ALL.

Opmerkingen:

Belang pre-analytische fase: 
De stabiliteit van het staal is beperkt (bepaling op RNA) zodat de verwerking van het monster (isolatie witte bloedcellen) zeker binnen de 48h na afname moet uitgevoerd worden! Daarom moet het staal zo snel mogelijk naar het labo Moleculaire Diagnostiek (MolHem) verstuurd worden, namelijk binnen de 24h na afname! Bewaring van het staal tot begin verwerking van de stalen of voor verzending naar het labo in koelkast bij 2-8°C.

Terugbetaling:
Deze test is 4x/jaar terugbetaald per follow-up jaar(RIZIV nr 588571-588582, B3000). Op die manier kan de WT1 overexpressie slechts om de 3 maanden uitgevoerd worden en genieten beenmergstalen de voorkeur (betere gevoeligheid). De verantwoordelijk klinisch bioloog controleert daarom alle aanvragen en beslist of de test al of niet wordt uitgevoerd. Enkel in overleg en bij specifieke klinische indicaties kan dit aantal overschreden worden. 

Detailinformatie:

A1228

Externe kwaliteits evaluatie:

Zelf georganiseerde externe kwaliteitscontrole

Accreditatie:

Ja (Accreditatie volgens BELAC-certificaat 087-MED)

Validatiedossier:

Ja

Gerelateerd:

Verantwoordelijke:

Apr. biol. B. Denys

Laatste manuele bijwerking: AI\tfiers op 31/07/2024