NUP98-NSD1 fusietranscript of t(5;11)(q35;p15.5) LG-423
Verwijst naar: qSCREEN zeldzame translocaties bij AML
Afdeling: Moleculaire Diagnostiek: Hematologie
Pathologie: Acute myeloïde leukemie follow-upAanvraagformulier: Aanvraagformulier bijzondere hematologie - cytomorfologie | immunofenotypering | moleculaire analyses
Staaltype:
Voorkeur voor beenmerg EDTA; bloed indien klinisch relevant
Volume:
Beenmerg (min. 1 mL), 4 mL bloed (min. 3 mL, minder wordt niet aanvaard)
Uitvoering:
1x om de 2 weken
Antwoordtijd:
Max. 3 weken
Afnamecondities:
Vers afgenomen met vermelding afnametijdstip op aanvraagformulier (datum en uur)
Verzending:
Binnen 24h na afname (stalen op vrijdag moeten het lab voor 14u bereiken)
Techniek:
RT-qPCR
Techinfo:
Deze translocatie t(5;11)(q35;p15.5) wordt niet gedetecteerd met de HemaVision translocatie screeningsassay (zie test `leukemie translocatie screening`), standaard uitgevoerd bij diagnose/herval elke leukemie. Daarom wordt in tweede lijn, bij een negatief resultaat met de HemaVision en bij pediatrische patiënten, adolescenten en jongvolwassenen (< 40 jaar) met acute myeloïde leukemie (AML), de qSCREEN translocatie screening ingezet (zie `qSCREEN` in deze labgids). Na positief NUP98-NSD1 resultaat met de qSCREEN translocatie screening (zie `qSCREEN`) wordt het fusiegentranscript bevestigd met een singleplex RT-qPCR. Deze ‘two step real-time PCR’ of RT-qPCR met behulp van een reverse transcriptase (RT) stap en een real-time PCR-reactie werd in-house ontwikkeld en is gebaseerd op het gestandardiseerd EAC (Europe Against Cancer) protocol (Gabert et al, Leukemia 2003). Deze RT-qPCR test wordt gebruikt om de patiënten op te volgen voor minimale residuele ziekterest detectie of MRD en laat kwantitatieve analyse toe. Om niet-patiëntgebonden variatie op de resultaten van opeenvolgende metingen en staalnames te corrigeren, wordt de expressie van het fusietranscript steeds genormaliseerd ten opzichte van een referentiegen. Vervolgens wordt het resultaat gerapporteerd als een relatieve waarde t.o.v. de waarde bij diagnose (uitgedrukt als percentage). Dit laat een (klinisch) duidelijke monitoring in de tijd toe waarbij een log-reductie of log-toename makkelijk kan worden geïnterpreteerd. Analytische gevoeligheid of detectielimiet van de assay is 0.001%. De gevoeligheid die behaald kan worden in het patiëntenstaal is echter afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van het RNA en de efficiëntie van de reverse transcriptase stap. Dit kan sterk verschillen tussen verschillende staalnames van verschillende of éénzelfde patiënt. Daarom wordt bij een negatief resultaat, of een laag positief maar niet te kwantificeren resultaat, deze staalspecifieke detectielimiet gerapporteerd. Wanneer een gevoeligheid van 0.1% niet meer gehaald wordt, wordt het resultaat niet meer geïnterpreteerd.
Klinische info:
Het fusietranscript NUP98-NSD1, het moleculair equivalent van een cryptische translocatie t(5;11)(q35.3;p15.5) komt vooral voor bij oudere kinderen (7%) en bij jongvolwassenen (3%) en is geassocieerd met een slechte prognose. Bij 80% van de patiënten wordt bovendien ook een FLT3-ITD teruggevonden. De meest voorkomende fusie is tussen exon 12 van NUP98 en exon 7 van NSD1 (e12e7), al zijn ook fusies beschreven tussen exon 11 van NUP98 en NSD1 (e11e7). Deze analyse is enkel geschikt voor de patiënten met de e12e7 fusie.
Opmerkingen:
Het belang van de pre-analytische fase: De stabiliteit van het staal is beperkt (bepaling op RNA) zodat de verwerking van het monster (isolatie witte bloedcellen) zeker binnen de 48h na afname moet uitgevoerd worden! Daarom moet het staal zo snel mogelijk naar het labo Moleculaire Diagnostiek - Hematologie (MolHem) verstuurd worden, namelijk binnen de 24h na afname! Bewaring van het staal tot begin verwerking van de stalen of voor verzending naar het labo in koelkast bij 2-8°C. Terugbetaling: Deze test is 4x/jaar terugbetaald per follow-up jaar(RIZIV nr 588571-588582, B3000). Op die manier kan de NUP98-NSD1 qPCR monitoring slechts om de 3 maanden uitgevoerd worden en genieten beenmergstalen de voorkeur (betere gevoeligheid). De verantwoordelijk klinisch bioloog controleert daarom alle aanvragen en beslist of de test al of niet wordt uitgevoerd. Enkel in overleg en bij specifieke klinische indicaties kan dit aantal overschreden worden.
Detailinformatie:
Externe kwaliteits evaluatie:
Zelf georganiseerde externe kwaliteitscontrole
Accreditatie:
Validatiedossier:
Ja
Verantwoordelijke:
Apr. biol. B. Denys